Categoriearchief: Poëzie

treinrups

een dikke gele rups

zo kruipt de trein
uit de coulissen van het bos
mijn blikveld in

en meteen mis ik
het harige van zijn lijf

moet ik vaststellen
dat hij te stram is

zich niet in lussen op-
trekt en voort- stuwt

laat staan dat hij
zich ontpopt als vlinder
en weg danst

langs een ander
onnavolgbaar spoor

oceanisch

de zee kruipt bij mij in
doorweekt me tot het bot

ik zwel, mijn vel trekt strak
en barst, schilfers drijven van me af
huid laat als soepvlees los
niets houdt me nog bijeen

de samenballing die ik was
van stof en energie: het lijf
dat leefde ooit en liefde gaf
valt uit elkaar, dwarrelt
als plankton in de oceaan

verdund raak ik, verijl
tot bijna nul, maar elke molecuul
de drager van mijn geest
zo omspan ik de aarde
blijf ik aanwezig, wereldwijd
niet wetend dat ik ben

verkiezingstijd

beschimpen beliegen verdacht maken vliegen afvangen
goochelen met cijfers vaagheden debiteren vragen ontwijken
de bal terugkaatsen er omheen draaien principes verloochenen
fouten verdoezelen nepnieuws verspreiden feiten tot mening
verdraaien de schuld bij de ander leggen ambities ontkennen

het ijs smelt we vreten
de wereld kaal dansen
naar de bloedpijpen van
sjeiks stapelen rijkdom
op armoedes rug

vullen met het rode potlood het gat in
van onze verwachtingen

laatste verjaardag

ze praat niet meer
heeft de stembanden toegevouwen
de woorden opgeborgen
in de holte van haar keel

ze neemt de tijd
die ze nog heeft
om rond te kijken, rustig
ons op te nemen
als legt ze ons vast
om bij zich te hebben
straks, onderweg

wij geven ons aan haar
cadeau, het enige dat ze zich
nog wenst

ijsbloemen

wakker worden
en stuiten op
het ruwe melkwit
van een ruig
bevroren raam

en dan de fluitketel
van je mond tuiten

de blinde ruit
bewasemen
tot een bloemblad
slap gaat hangen
en een wond
open schroeit

in de bijziende dooi
een loepklein gaatje
vrij vegen
voor een blik
naar buiten

Over taal en liefde

Pap, in het Engels is het I love you,
met drie woorden, en in het Nederlands
Ik hou van jou, met vier woorden.
Hoe kan dat nou?

Dat weet ik niet, meisje.

Nou pap, dan vind ik het Nederlands
maar ingewikkeld. Je kan toch ook zeggen
Ik hou jou? Want als je van iemand houdt,
dan hou je hem toch?

Ja, kind, soms is dat wel zo, ja

 Of pap, anders in het Engels
I love of you zeggen. Dat kan ook.
Dan is het tenminste logisch.

Kindje, de liefde is niet logisch,
onthoud dat nou maar.

gedenkhuis

ik wilde licht
jij toverde een lamp
ik zag geen gat
jij vond het lek
en dichtte het

je bladerde de kleuren
aan me voor, ik mocht kiezen
koos jouw smaak

nooit gedacht dat
mijn huis zo snel
gedenkplaats worden zou
zo aanwezig
jij, je ziel, bij mij
in verf, in steen

soms, als een zachte kwast
streel ik je streken na

voorbij de zeventig (2)

(in mineur)


hij heeft zijn beste tijd gehad

voortgaan wil niet meer zo goed
en o, wat komt hij traag op gang
versnellen is voorbij
hij freewheelt wat
blijft liever in zijn vrij

het krakkemikt en mankt
in lijf en lid en leden
een flinke barst in voorruitzicht
de uitlaat lekt en roest
met snot en rochelhoest
en weinig cc libido

omhoog gekrikt, met open klep
laat hij lijdzaam met zich doen
men buigt zich diepgaand over hem
men sleutelt wat
en geeft een spuit
wat maakt het uit

met smeer en pleisterwerk
mag hij weer op de lange baan
op weg waarheen?
hij hort en stoot en
pruttelt nog wat na
verdomt het binnenkort

tuinman

alles loopt uit in de lente
ook de tuinman

of ik nog een klus voor hem heb?
als een god die zijn schepping
wil rechtzetten, wijst hij
op de ondergrondse woekeringen
van lelietjes van dalen
het sluipende gevaar van mos
de ongepaste aanwezigheid
van paardebloem en weegbree

hij wrijft in zijn handen
ze jeuken

ik moet hem teleurstellen
gisteren nog liep ik in mijn tuin
en ik zag dat het goed was

De prins

Ik heb genoeg van al die hulpeloosjes,
stiefmoedergansjes in zeven sloten
tegelijk, voor wie ik mag opdraven,

ik, de droomprins, ridder in de nood,
mooie jongen met een toverkus op de
lippen, de goddelijk gouden houd-

greep op een happy end. – Stik maar
in je giftige appel, voor mijn part slaap je
duizend en één jaar, en wie de schoen

mist, trekke het zich zelf maar aan. Ik
vergaloppeer me niet meer met mijn
edele doelen. Mijn betovering is uit-

gewerkt. Zo, nou hoor je het ook eens
van een prins. Maar ik ben moe, ik
ga slapen, en wee degene die mij wekt.